In de jaren na de oorlog kregen Amsterdamse ziekenhuizen en sanatoria bezoek van Sinterklaas. De rondgang langs de zieke kinderen was een initiatief van journalist Henri Knap, die als Dagboekanier een dagelijkse rubriek had op pagina twee van Het Parool.
In 1946 had Knap voor het eerst een oproep in zijn Amsterdams Dagboek geplaatst om tijdens de feestdagen iets te ondernemen voor de kinderen in de witte bedjes. Een stroom van enthousiaste reacties (én giften) leidde tot de gedachte om er een jaarlijks terugkerende actie van te maken: de Witte Bedjes-actie.
De actie werd een succes. Elk jaar in oktober, november begon Knap in zijn rubriek met zijn inzamelingsactie, die in de loop der jaren steeds meer bekendheid kreeg. Mannequins collecteerden in het uitgaansleven, artiesten als Willy Alberti en André van Duin traden op in de City Bioscoop in ‘De nacht van de witte bedjes’ en ook de autopuzzelrit werd een groot succes.
In 1967 werd Stichting Witte Bedjes Het Parool opgericht en werd het doel verbreed. Niet langer ging het uitsluitend om sinterklaascadeautjes, maar ook om bijzondere, kleinschalige projecten voor zieke en/of gehandicapte kinderen.
Het succes van de actie bezorgde Knap handenvol werk en bergen met kopij voor zijn rubriek. In de laatste maanden van het jaar ondertekende hij zijn antwoorden met Zeer Geheim Kamerheer in Buitengewone Dienst van Zijne Hoogwaardige Excellentie Monseigneur Sint Nicolaas. Iedereen die een bedrag overmaakte op de girorekening van Het Parool, verdiende automatisch een vermelding in de column van Knap, die zich een vaardig fondsenwerver toonde.
Op 3 oktober 1967 werd de inzamelingsactie ondergebracht in een stichting. De promotie-afdeling van Het Parool nam de organisatie over van Knap, die daar overigens niet gelukkig mee was. De actie was zijn kindje en hij kon er moeilijk afstand van doen. Maar de inkomsten werden zo groot, jaarlijks meer dan 100.000 gulden, en de werkzaamheden werden zo uitgebreid, dat een professionele organisatie nodig was om de zaken in goede banen te leiden. Ook de verdeling van de gelden was tot die tijd in handen van Knap, en hoewel er niemand was die zich daar zorgen over maakte, was er wel een verwilderd netwerk van goede doelen ontstaan.
In de jaren zeventig maakte de actie een moeilijke periode door. De grimmige buitenwereld wierp een donkere schaduw over de vriendelijke en knusse sfeer waarin het initiatief ooit tot stand was gekomen. Als gevolg van de oliecrisis moest de feestelijke puzzelrit worden afgeblazen en de topmodellen die traditiegetrouw de kroegen afliepen om geld in te zamelen, werden daar steeds minder vriendelijk ontvangen. Ook bleek dat de organisatie van grote evenementen meer kosten met zich meebracht dan er opbrengsten waren.
Het afscheid van Knap beroofde de afdeling promotie ook nog eens van een belangrijk podium. De rest van de redactie meende dat de inzamelingsactie haar langste tijd gehad had, en wilde geen ruimte meer vrijmaken voor de gulle gevers. Zelfs niet toen een speelgoedfabrikant voor honderdduizend gulden aan speelgoed beschikbaar wilde stellen, op voorwaarde dat daar ruimschoots aandacht aan werd besteed in de krant. Het werd uiteindelijk, na veel gesteggel, een advertentiepagina.
De organisatie van de Witte Bedjes werd steeds efficiënter. De inzamelingen in de krant en op straat werden vervangen door een jaarlijkse acceptgirokaart voor de abonnees, een maatregel die overigens minstens zoveel geld opleverde. De groeiende welvaart maakte dat ook over de grens naar goede doelen werd gezocht. In de jaren negentig kwamen ondermeer de ziekenhuizen in Suriname aan de beurt. De situatie was er zo schrijnend, dat jarenlang containers met basale hulpgoederen naar Paramaribo werden verscheept, met spenen, flesjes, luiers en lakens: witte lakens voor de witte bedjes.
Door: Patrick Meershoek